Vier tips macro-doelmatigheid

Sinds juli 2023 is de nieuwe 'Regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod hoger onderwijs 2023' van kracht.

Hoewel de basis van de macrodoelmatigheidstoets ongewijzigd is, is de toets wel uitgebreid met een aantal nieuwe elementen. Zo is bijvoorbeeld afstemming met andere instellingen een verplicht onderdeel van de aanvraag, en belanghebbenden dienen tijdig te worden geïnformeerd.

Onderwijsinstellingen moeten hiermee rekening houden bij hun aanvraag, met name in de planning en de volgordelijkheid van de activiteiten.

Nieuwe doelen CDHO

De CDHO heeft twee nieuwe doelen centraal gesteld in de nieuwe Regeling. Ten eerste dat er meer onderwijsvernieuwing plaatsvindt binnen het bestaande aanbod. Oftewel: dat er minder nieuwe opleidingen ontwikkeld worden en dat bestaande opleidingen meer worden vernieuwd en/of uitgebreid. Hiervoor is het nieuwe noodzaak-subcriterium ontwikkeld. Het ligt daarmee ook voor de hand dat de CDHO strenger gaat toetsen. Het tweede doel is dat de CDHO wil dat onderwijsinstellingen meer samen afstemmen over onderwijsvernieuwing. Afstemming is nu een formeel onderdeel van de toets geworden. Daarnaast is er nu de mogelijkheid om in een sectorplan een aanvraag te doen voor één of meerdere opleidingen. Succesvolle aanvragen spelen in op deze doelen van de CDHO.

Nieuw onderdeel: Subcriterium: noodzaak van de nieuwe opleiding

Zoals aangegeven is het ‘noodzaak-subcriterium’ een nieuw onderdeel van de toets macrodoelmatigheid. Het is aan te raden om delen van de onderbouwing van de noodzaak al vroeg in het proces te behandelen en hier een document van op te stellen dat geschikt is om te delen met andere instellingen waarmee de onderwijsinstelling in gesprek zal moeten (zie: ‘overleg met andere belanghebbende instellingen’). Het noodzaak-subcriterium bestaat uit de volgende paar onderdelen:

1. Dat (en hoe/waarom) de nieuwe opleiding voorziet in een noodzakelijke aanvulling op het:

  • Eigen onderwijsaanbod

  • Landelijke onderwijsaanbod

2. Waarom de beoogde opleidingsinhoud niet in een bestaande opleiding kan worden ondergebracht (bijv. als track of afstudeerrichting of een wijziging van het curriculum van een bestaande opleiding) en voorts welke pogingen hiertoe zijn ondernomen.

  • Bij opleidingen die zelf worden aangeboden

  • Bij opleidingen van andere aanbieders.

De CDHO verwijst in de bespreking van dit punt in de nieuwe Regeling naar het NVAO-document Ruimte in Regels waarin staat aangegeven dat volgens de richtlijn van de Minister van OCW de eindkwalificaties van opleidingen tot 50% mogen worden gewijzigd. De noodzaak van de nieuwe opleiding dient dus met deze mogelijkheid in het achterhoofd te worden onderbouwd.

3. Onderbouwd moet worden dat de vestiging van de nieuwe opleiding geen negatieve gevolgen heeft voor de spreiding van het landelijke bestaande opleidingenaanbod. Per (aan)verwante opleiding in de regio moet dus worden aangegeven wat de verwachte impact van de komst van de nieuwe opleiding zal zijn op de instroom (en of de bestaande opleidingen al dan niet in de problemen zullen komen)

  • Omdat dergelijke inschattingen hoogst speculatief zijn, is het raadzaam om dit in de afstemming met andere aanbieders te bespreken. De uitkomsten van die bespreking kunnen dan als input dienen bij de onderbouwing van de impact op de spreiding.

4. Tenslotte moet worden aangetoond dat de opleiding past bij het inhoudelijke profiel van de instelling.

  • Dit moet onderbouwd met verwijzing naar een Instellingsplan of andere strategische plannen van de onderwijsinstelling

  • Daarbij moet ook verwezen worden naar het profiel van andere aanbieders van verwante opleidingen en of het op basis van de verschillende profileringen wel logisch is dat de aanvrager (in plaats van een andere instelling) de nieuwer opleiding gaat aanbieden.

Omdat het bij dit onderdeel nodig is om te verwijzen naar aanbieders van verwante opleidingen is het raadzaam om een lijst van verwante opleidingen op te nemen in dit onderdeel van de onderbouwing. Het zijn vervolgens ook de aanbieders van verwante opleidingen waarmee over het voornemen overlegd en afgestemd moet worden. Let erop om hierbij de definitie van het CDHO te gebruiken voor wat wel/niet een ‘verwante opleiding’ is.

Previous
Previous

MBO-evaluatie 2019: Nog steeds relevant in 2024?

Next
Next

Herziening Regeling Doelmatigheid opleidingen: wat verandert er?